Het Cash for Clunkers-programma van de Amerikaanse overheid was nog
geen week oud, of het potje ter grootte van 1 miljard dollar was al op.
Althans, dat wordt vermoed, want de instanties die verantwoordelijk zijn
voor de uitvoering van het programma kunnen de drukte niet meer aan, zo
schrijft The Wall Street Journal zaterdag.
Voor de zekerheid heeft het Amerikaanse congres het potje vrijdag 31 juli nog
snel even bijgevuld met maarliefst twee miljard dollar.
Het leidt geen twijfel dat zowel Ford als General Motors maandag redelijke
verkoopcijfers zullen presenteren.
Duitsland
De slooppremie is, in ieder geval gezien vanuit de consument en de
autofabrikanten, in meer landen een doorslaand succes.
De Duitsers waren het eerste met hun Abwrackprämie, en de resultaten zijn
spectaculair. Opel zag de omzet in het eerste halfjaar van 2009 zelfs
stijgen van 166 duizend naar 219 duizend stuks.
Ook Volkwagen profiteerde flink van de steunmaatregelen van de overheid. In
Duitsland sleet de grootste automaker van Europa 800 duizend auto's in de
eerste zes maanden van 2009, waarvan ongeveer de helft volgens het bedrijf
valt toe te schrijven aan de slooppremie.
Hoewel BMW waarschijnlijk in het verkeerde segement zit om in gelijke mate te
profiteren - 2500 euro slooppremie is bij de meeste modellen van de Beierse
fabrikant een druppel op een gloeiende plaat - zal de slooppremie ook bij
dat concern aanstaande dinsdag leiden tot ietsje betere cijfers.
Na de premie
Toch is er weinig reden tot optimisme. Net als bij de banken, die in de
eerste maanden van 2009 soms ook beter dan verwachte cijfers lieten zien, is
er sprake van ernstige vertekening.
De overheid kan niet eeuwig premies blijven uitdelen. In Frankrijk, waar de
slooppremie fors lager is dan in Duitsland, 1000 tegenover 2500 euro, is te
zien wat er gebeurt als de overheid minder enthousiast met geld schuift. PSA
, het moederbedrijf van Peugeot en Citroen, en
Renault leden het eerste half jaar miljardenverliezen.
In 2010 moeten bijna alle bedrijven alsnog met de billen bloot. De vraag is:
welke autobedrijven zijn sterk genoeg om zonder slooppremie te overleven?
Eerder dit jaar zei Fiat topman Sergio
Marchionne dat de wereld na deze crisis nog maar vijf of zes grote
autofabrikanten telt. Alleen fabrikanten die meer dan 5,5 miljoen auto's per
jaar maken, kunnen overleven volgens Marchionne.
De Italiaan is natuurlijk verre van neutraal, maar er zit wel iets in. Merken
zullen verdwijnen, of op zijn minst hun zelfstandigheid verliezen. Vijf is
misschien wel erg weinig, maar er zullen zeker koppen rollen onder de
fabrikanten van auto's goedkoper dan 50 duizend euro.
Wie staan er dan op de rode lijst van bedreigde autofabrikanten? Het is een
beetje koffiedik kijken. Volkswagen in ieder geval niet. Het bedrijf maakt
zelfs nog een beetje winst en is goed gepositioneerd in de groeimarkt
Brazilië. Toyota hoeft ook niet te vrezen en Ford lijkt van de Amerikanen de
beste papieren te hebben.
De meeste bedreigde soorten hebben hun belangrijkste afzetmarkt in Europa. Een
zelfstandig Opel lijkt een doodgeboren kindje. De Europese markt is
verzadigd en krimpt in 2010. De Duitse markt alleen al zal na afloop van de
slooppremieregeling krimpen van 3,7 miljoen stuks in 2009 naar 2,7 miljoen
auto's in 2010 zo vermoedt men bij concurrent Volkswagen.
Weinig hoop ook voor andere 'afdankertjes' van Amerikaanse concerns: Volvo
(Ford) en Saab (GM). Alleen een bestaan als nichespeler of opgaan in een
groter geheel lijkt nog uitkomst te bieden. En het is zelfs de vraag of het
de middenmoters Fiat-Chrysler, PSA en Mazda (deels Ford) zal lukken om
zelfstandig de broek op te houden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl